donderdag 29 oktober 2015

Middeleeuwen, De Mariken, Klas 5B

Marieke

Toen Marieke bij de trein stond te wachten om naar Nijmegen te gaan was het weer raak.. Vertraging! Het zal is niet zo zijn. Vandaag zou ze naar Nijmegen gaan om wat voor haar opa te halen. Het was al wel laat omdat ze moest werken vandaag dus ze zal wel bij haar tante slapen.
De dag ging snel voorbij en voordat ze het wist kwam ze aan bij het appartement van haar tante. Ze belde aan en vroeg zich af hoe het eigenlijk met haar ging. Haar tante had ze al jaren niet meer gezien.
De deur ging open, Marieke wist niet wat ze zag. Een vreselijk onverzorgde vrouw stond in de deuropening. Glazige ogen en haar dat alle kanten op stak. Marieke probeerde haar tante vriendelijk te begroeten maar toen haar tante terug zei: ‘Wat moet je?’, kwam er een vreselijke alcohol walm richting haar kant. Dat was er dus van haar tante terecht gekomen. Ze was alcoholist geworden, en was niet ingelicht over het bezoek van Marieke. Vloekend en tierend zei tante dat Marieke absoluut niet welkom was en dat ze kon opzouten.

Marieke was geschrokken van wat ze had gezien. Ze wist niet waarheen ze nu moest gaan. Het was al laat en een trein terug pakken was niet echt een optie. Dan maar naar het parkje dichtbij haar tantes appartement. Het was geen fijn parkje, verschillende groepen jongens met scooters. Ze vond een bankje aan het rand van het parkje. Het enige wat ze moest doen is wachten tot de eerste trein terug. Op haar OV stond nog genoeg dus die zou ze gelijk kunnen pakken.


Tijd ging voorbij en het was al heel laat, de verschillende groepjes gingen allemaal langzaam naar huis of waar ze ook heengingen. Het laatste groepje stond er nog. Iedereen nam afscheid van elkaar en gingen naar huis. Marieke was alleen, dacht ze. Op een gegeven moment hoort Marieke een scooter haar kant oprijden. De jongen stopte en vroeg aan Marieke wat zij hier deed. Marieke vond het leuk, aandacht van een jongen. Hij zei dat hij een slaapplek voor haar had en haar alles zou geven wat ze wilde. Marieke werkte hard maar veel geld voor kleding had ze niet. De jongen, Mo, beloofde haar alle mooie dingen van de wereld. Marieke voelde zich alleen en ging op het aanbod in. Maar wat zij niet wist was dat Mo hele andere plannen met Marieke had..

woensdag 10 juni 2015

Verborgen Gebreken, Renate Dorresteien, Klas 4 (bijgewerkt)

Verborgen Gebreken, Renate Dorrestein


Het gezin Jansen, bestaande uit Sonja (moeder), Jaap (met wie Sonja een relatie heeft), Waldo, Christine (in het boek Chris genoemd) en Tommie (de kinderen van Sonja, met elk een andere vader) wonen in een achterbuurt van een stad. Ze gaan op vakantie naar Schotland. Waldo, die Chris en Tommie misbruikt, wil in zijn eentje naar Skye om bergen te beklimmen, maar Sonja is het daar niet mee eens. Bij een haventje neemt hij afscheid van Chris en Tommie, en daar geeft Chris hem onopzettelijk een duw, waardoor Waldo verdrinkt. Chris vlucht samen met Tommie weg. Op een pont, waar ze afgesproken hadden met hun moeder en Jaap, kruipen ze in de auto van een vreemde. Sonja ziet haar kinderen nog wel, maar raakt hen op de pont uit het zicht kwijt. De vreemde, bij wie de kinderen in de auto stappen, blijkt Agnes Stam te zijn, een vrouw van zeventig. Zij rijdt met een urn naast haar op de voorbank, met daarin de as van haar overleden broer Robert, die zij op het strandje voor haar familiehuisje, Port na Bà genaamd, zal uitstrooien. Ze had nog drie broers: Benjamin, Frank en Justus, maar zij zijn alle overleden. Haar broers hielden veel van haar, en beschermden haar altijd. Agnes vindt Robert het aardigste van haar broers en Agnes is ook verliefd op hem geweest. 
Als Agnes is aangekomen bij Port na Bà, ziet ze de kinderen uit de auto stappen. Ze noemt het meisje Bazooka, vanwege de kauwgum die zij kauwt, en de jongen Ivatuq, omdat hij op een eskimo lijkt. Eerst wil Agnes de politie bellen, maar omdat Chris haar dreigt om dan te zeggen dat zij ontvoerd zijn, ziet ze hier vanaf en ze laat hen maar bij haar thuis. Agnes vraagt zich wel af wie hun ouders zijn, en wat er bij het gezin Jansen thuis allemaal gebeurt, als het zo erg is dat de kinderen van huis weglopen. 

De volgende dag ontdekt Agnes dat haar huis als woning te huur wordt aangeboden. Daarvoor heeft de vrouw van Robert, Elise, gezorgd. Het huis was ook oorspronkelijk van Robert. Ze moet het huis binnen een paar dagen verlaten en de familie Flynt is woedend op haar, omdat zij gehoopt hadden het huis in bezit te krijgen. Later die dag gaat haar wasmachine stuk en als ze in het dorp is, om een nieuwe slang voor de wasmachine te kopen, valt ze in een winkel flauw, waar ze zich erg voor schaamt. 
Als ze weer thuis is, komt inspecteur Miller van Scotland Yard aan de deur. Hij is op zoek naar twee vermiste kinderen, maar hij herkent Chris en Tommie niet, vanwege andere kleren die zij aangetrokken hebben in het kader van een verkleedspel. Agnes besluit niets te zeggen, maar beseft, na het lezen van een krantenbericht, dat ze in een moeilijke situatie verkeert. De volgende dag vertelt Chris hun namen en gedraagt ze zich erg behulpzaam, omdat ze bang is om weggestuurd te worden.

Chris verlangt na een paar dagen weer naar Waldo, omdat hij wél aandacht aan haar besteedde. Ze gaat naar de slaapkamer van Agnes, om het haar te vertellen. Maar Agnes slaapt en Chris ontdekt een luchtbuks onder haar bed. 

Vroeg in de ochtend komt er iemand langs van het verhuurbedrijf, om het huis te inspecteren voor de verhuur. Agnes wil hem wegsturen, omdat ze niet van plan is het huis te verhuren, maar ze bedenkt zich. Als hij na een tijdje weer weg gaat, met de conclusie dat het huis niet te verhuren is, omdat het een puinhoop is vanwege de kapotte wasmachine, ziet Chris hem. Ze denkt dat hij iemand is die hen eruit moet zetten en ze denkt dat hij Agnes mishandeld heeft, omdat ze haar glazen oog niet in heeft en gevallen is over het opstapje van haar deur. Daarom wil Chris haar beschermen. Ze richt de buks op de man om hem weg te jagen, maar als Tommie tegen haar aan loopt gaat de trekker over. Op hetzelfde moment krijgt Agnes een beroerte. Agnes en de man van het verhuurbedrijf blijven beide liggen en Chris slaat de meubelen in het huis kapot, omdat ze denkt dat het haar schuld is en zo reageert ze haar woede af. Als Chris weer bedaard is helpt ze Agnes om naar binnen te komen. Agnes besluit vervolgens de kinderen naar huis te sturen voordat het lijk ontdekt wordt. Ze weet uit de krant in welk hotel hun moeder logeert en schrijft dat op een briefje. Ze moeten met de auto liften naar dat hotel, maar Agnes doet het doel van de reis voorkomen als een verrassing. 
Wanneer Chris het lichaam van de makelaar onder de heg wil slepen, is hij weg. Later blijkt dat hij niet dood was, maar zelf een stuk gelopen heeft, en in een ambulance, op weg naar het ziekenhuis, is gestorven. Nadat Chris en Tommie weg zijn, bereikt Agnes, na een laatste krachtinspanning het geweer en ze poetst de vingerafdrukken van Chris van het wapen en zet die van haarzelf erop. Ze realiseert zich dat ze naar een verpleeghuis zal moeten. 

Op het grindpad voor haar deur vindt Muriel Flynt haar, die haar met de auto wegbrengt. De kinderen komen in het hotel aan en worden met hun moeder herenigd, die niet wil weten wat er gebeurd is. Dan gaan ze naar het eiland Skye, om Waldo te zoeken. In de auto haalt Tommie het glazen oog van Agnes, dat hij in het huisje aan haar terug wilde geven uit zijn zak en geeft het, zonder dat iemand het ziet, door aan Chris. De moord op Waldo en de moord op de makelaar blijven dus onopgelost.

Ik was nooit in Isfahaan, Tommy Wieringa, Klas 4 (bijgewerkt)

Ik was nooit in Isfahaan, Tommy Wieringa

Het boek van Tommy Wieringa is een bundel van verschillende korte fragmenten met ieder een ander verhaal. Over de onderste drie verhalen heb ik geselecteerd en een korte samenvatting van gegeven. 


Kaas voor Jan
De eigenaresse van een Ethiopisch restaurant in Amsterdam vraagt aan Tommy Wieringa of hij een kaas mee wil nemen als hij op reis gaat naar Ethiopië voor een bevriende relatie. Tommy doet dat en koopt een kaas die hij laat in-sealen. Hij neemt de kaas overal mee naar toe, terwijl het erg warm is. Als hij uiteindelijk Jan in het stadje Axum vindt, zegt deze dat Tommy al de derde man is die een kaas aan hem komt brengen. Maar van de kaas is zelf niet veel meer overgebleven: hij is door de warmte onderweg verschrompeld tot een zielig hoopje voedsel.
De Horror
Tommy Wieringa is op reis in Cambodja en gaat daar natuurlijk net als elke toerist naar de “killing fields” van de Rode Khmer. Hij vindt het een verschrikkelijke gedachte  dat het bewind van Pol Pot zoveel mensen uit het eigen land om het leven heeft gebracht. Hij bezoekt een onderaardse kelder waar hij over de botten, beenderen en schedels van gedode Cambodjanen struikelt. De regering heeft nog maar recent besloten om de schuldigen aan deze volkerenmoord op het eigen volk (autogenocide) voor de rechtbank te slapen.
Hitler in Babylon
De ik-verteller Tommy Wieringa is in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. In het Haus Meldemanstrasse zitten anno 2000 alcoholisten, junks en psychisch gestoorden. De verteller vindt uit dat in dit Haus honderd jaar eerder Adolf Hitler heeft gebivakkeerd en dat hij zich ergerde aan dit “Babylon van de rassen.”  Hij heeft daar zijn ideeën opgedaan over de verschillen in de rassen en de minderwaardigheid van het Joodse ras. In 1913 liet hij zich uitschrijven in Wenen en ging hij door naar Duitsland. Hij noemde later  Wenen ”de treurigste tijd van zijn leven.”

Erik of het klein insectenboek Klas 4 (bijgewerkt)

Erik of het klein insectenboek

Erik Pinksterblom ligt in zijn bed, maar hij probeert niet in slaap te vallen, omdat hij het gevoel heeft dat er iets bijzonders gaat gebeuren. In gedachten herhaalt hij wat hij die middag geleerd heeft uit ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’, want de volgende dag heeft hij een proefwerk over de insecten. Hij bekijkt het schilderij ‘Wollewei’, waarop een weiland met schapen, een herder en allerlei mogelijke insecten staan afgebeeld. Erik bedenkt dat het fijn zou zijn om in de wereld van het schilderij te leven; er zijn immers geen verplichtingen. Opeens ziet hij de schilderijen van grootvader en grootmoeder Pinksterblom bewegen. Zijn grootmoeder stapt uit haar lijst en vertelt hem dat alle schilderijen leven, ook ‘Wollewei’. Dan wordt Erik plotseling steeds kleiner, zo klein dat hij in het schilderij kan stappen. Zo komt hij terecht in de wereld van het schilderij, het land Wollewei. 

Hier ontmoet Erik allerlei insecten. Als eerste komt hij in contact met de wespenfamilie Van Vliesvleugel, een adellijke familie die benadrukt dat het hebben van adellijk bloed belangrijker is dan het hebben van geld (hoewel dat natuurlijk wel handig is). Na een gezamenlijke maaltijd vliegt Erik per hommel naar een hotel, waar hij de nacht kan doorbrengen. De eigenaar van het hotel is een slak en het hotel zelf is het huis van een reuzen slak uit de ijstijd. Erik verbaast de hotelgasten door, zonder dat ze zich voorgesteld hebben, te weten wie ze zijn. Ze zijn allemaal erg benieuwd naar de inhoud van ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’: doen ze het wel zoals het in het boekje staat? Maar al snel zijn de insecten weer slechts geïnteresseerd in zichzelf. Dan ontmoet Erik een vlinder, die erg aardig blijkt te zijn. Hij neemt de vlinder in vertrouwen en deze belooft dat hij Erik zal helpen bij het terugvinden van de lijst van het schilderij. Samen hebben ze een erg plezierige tijd, maar de lijst vinden ze niet. De vlinder verlaat Erik als hij verliefd wordt op een vlindermeisje en kort daarna met haar trouwt. Erik is weer alleen. Hij heeft honger, en hoe havenlozer hij eruit ziet, hoe brutaler de insecten zich tegen hem gedragen. Dan ontmoet hij een doodgraver, die hem uitnodigt voor de maaltijd. 
De familie wordt echter opgegeten door een mol en Erik vervolgt zijn zwerftocht weer. Hij ontmoet een regenworm, die zo kronkelt dat hij een onontwarbare knoop in zichzelf legt, en komt in contact met een grote mierenkolonie. Hier wordt hij gastvrij onthaald; de mieren hebben al over hem gehoord en zijn benieuwd naar zijn kennis uit Solms. Erik blijft een tijdje bij de mieren, maar tijdens een feestelijke maaltijd wordt het hem teveel. Hij begint te huilen van heimwee. De mieren beloven hem dan te helpen met het vinden van de lijst. Met z’n allen trekken ze er de volgende dag op uit. Echter, onderweg komen ze een ander mierenleger tegen en er ontstaat een veldslag. Tijdens het gevecht krijgt Erik een straal mierenzuur in zijn ogen…en als hij zijn ogen weer opendoet, zit hij rechtop in zijn bed. Het lijkt een droom te zijn geweest: de schilderijen houden zich roerloos, geen van zijn huisgenoten heeft hem gemist en het proefwerk over insecten heeft hij diezelfde dag. Dit proefwerk maakt hij echter erg slechts, omdat hij dingen opschrijft die niet in Solms staan. Erik hoopt dat hij ooit nog eens terug mag gaan naar de wereld van ‘Wollewei’, maar het wonder gebeurt nooit weer.

dinsdag 10 februari 2015

Renaissance opdracht, Genreschilderijen, Klas 5A

Genreschilderijen uit de 17e eeuw

Boeren geselschap

 









Op dit schilderij zijn wat dronken, lallende en luidruchtige mensen te zien. Er wordt gedronken en er ligt iemand op de grond te slapen. Het geeft een beeld van boeren die in die tijd wat dronken met elkaar en verhalen vertelden aan elkaar. Dit schilderij past goed bij het lied; Boeren geselschap van Bredero. Over normen en waarden valt weinig te zeggen. Hier wordt goed uitgebeeld hoe de boeren hun leventje leidden. Het luidruchtige en het dronken gedrag past goed bij het beeld wat de mensen hadden van boeren in die tijd.


Sorgh toont tegenstelling

Hier is een man te zien die een lied voordraagt aan de vrouw rechts. Het zou goed mogelijk kunnen zijn dat dit een liefdeslied is. Door de aandachtige en dromerige blik van de vrouw wordt dat hier duidelijk. Bredero was een man die ook aandacht besteedde aan de liefde. Wat er opvallend is aan dit schilderij is het feit van de koopman een muziekstuk voordraagt aan zijn levensgezellin. Dit laat een tegenstelling zien. Het schilderij komt uit de 17e eeuw en is een genreschilderij omdat het een verhaal verteld, het de mensen wat bijbrengt en ook als amusement dient.









De imponerende scene


Hier is een scene te zien van een man die een vrouw uit een aanzienlijk goed milieu wil imponeren. Hij is op jacht geweest en heeft voor de vrouw een mooie fazant meegenomen. Het was in die tijd erg belangrijk om aanzien te hebben. Dit heeft ook weer met liefde te maken waar Bredero ook een goed voorbeeld van was. De mensen wordt hier geleerd dat het belangrijk is te imponeren en aanzien te hebben. De hond bij de jager laat nog extra zien dat de man echt op jacht is geweest en deze mee heeft genomen voor het jagen. De vrouw zit thuis en is aan het spinnen. Ook de verdeling tussen de taken van man en vrouw worden hier duidelijk

weergegeven.

maandag 12 januari 2015

De Tweeling, leesgroep, klas 5

'De Tweeling' door Tessa de Loo

Wij hebben het boek de Tweeling van Tessa de Loo gelezen. Onze verwachting van dit boek was dat het hoogstwaarschijnlijk een boek met veel drama zou worden omdat het thema oorlog erin is verwerkt. Het was ook wel redelijk te voorspellen wat het einde zou worden. Het boek heeft de titel de Tweeling gekregen omdat het over Anna en Lotte gaat, een tweeling die uit elkaar worden gehaald in de oorlog. 
Anna Grosalie-Bamberg, de tweelingzus van Lotte is een sterke en zorgzame vrouw. Ze heeft organisatietalent en is zeer intelligent. Ze wordt gelovig opgevoed. Haar tweelingszus Lotte heeft een groot talent voor zingen. Ze vindt het moeilijk om haar zus weer toe te laten in haar leven na de gebeurtenissen in de oorlog.
De oom van de tweeling, Heinrich, wordt de nieuwe vader van Anna. Hij neemt na de dood van de ouders van de tweeling alleen Anna mee, omdat zij op dat moment de sterkste en gezondste is. Zij kan dus meehelpen op de boerderij bij hem. Hij mishandelt Anna omdat hij over zich heen laat lopen door zijn vrouw.
Zijn vrouw Marthe, tante van Anna en Lotte, is een vreselijk mens. Ze laat Anna al het vuile werk op de boerderij opknappen. Ze vernedert haar ook om te voorkomen dat ze weg gaat van de boerderij om een nieuw leven te beginnen. 
Het verhaal begint met de eerste herinnering van de tweeling tot in de jaren ’90. Het heden speelt zich af in een wereldberoemde spa, waar de tweelingzussen elkaar bij toeval in een kuurcentrum tegenkomen. Afwisselend worden gebeurtenissen tussen het heden en het verleden verteld. Er komen veel flashbacks in voor wat het verhaal interessanter maakt. Het gebruik van flashbacks zorgde ook voor de constante spanning in het boek. Het moment dat Anna een flashback kreeg wilde je weten hoe ze daar mee omging. Dit was natuurlijk ook het geval bij Lotte. Door de afwisseling tussen het vertelheden en verleden werd er een bepaalde spanning opgebouwd. Een spanning waardoor je constant wil verder lezen.  
Het thema was natuurlijk de scheiding en het weerzien van de twee zussen. Door de verschillende opvoeding zijn het toch twee andere persoonlijkheden geworden. Anna en Lotte kunnen zich aan verschillende karaktereigenschappen van de ander vaak ergeren. 
Wij zijn van mening dat, ondanks de spanning in het boek, het een zeer voorspelbaar verhaal was. Aan het begin van het boek konden wij al bijna voorspellen dat de zussen elkaar weer tegen zouden komen. De spanning in het boek vonden we goed. Daardoor wil je toch door blijven lezen omdat niet alles zo voorspelbaar was.De verschillen tussen de twee zussen maakte het verhaal interessant. Door de opvoeding in de verschillende gezinnen zijn ze ook anders gevormd qua denken en doen. Biologisch gezien waren het zussen, maar in het karakter waren er duidelijk grote verschillen. De standpunten van de schrijver waren dat we met z’n allen anders tegen de oorlog aan moeten kijken, omdat het ook maar gewoon mensen waren die onder druk dingen uit moesten voeren, anders had het misschien wel hun leven gekost.


Het boek 'De Tweeling' heb ik samen met Nynke van Horssen en Bernadette van Woerden gelezen. Het samenwerken ging prima. Het proces van discussie liep heel goed. We hadden alle drie dezelfde kijk op het verhaal en de situatie die zich afspeelde. Wat beter kon was misschien juist dat we weinig discussie hadden doordat we het het eigenlijk zo eens waren met elkaar. Maar het samenwerken ging heel goed. Iedereen had een gelijk aandeel in het gezamenlijke stuk. Wat leerzaam aan de opdracht was, was het bespreken van het boek met andere. Normaal doe ik dat nooit zo snel en denk ik er zelf nog wel is overna. Maar dit bespreken vond ik toch ook wel weer leuk. 
Ons boek was leesniveau 4 wat eigenlijk prima was. Ik wil eind dit jaar proberen niveau 5 te gaan lezen.